Wereldkampioen Italië is in de eerste wedstrijd na het behalen van de Wereldbeker meteen onderuit gegaan. In Livorno was Kroatië met 2-0 in de debuutwedstrijd van coach Roberto Donadoni te sterk. Italië deed wel geen beroep op geen enkele speler die op het Wereldkampioenschap in actie kwam.

 

Daardoor stonden er bij de Squadra met Tommaso Rocchi, Gennaro Del Vecchio, Christian Terlizzi en Giulio Falcone vier debutanten aan de aftrap. Bij Kroatië stond Milan Rapaïc nog eens in de basis. Italië nam het heft in handen met een bedrijvige Fabio Liverani en Rocchi, maar geraakte niet echt aan uitgespeelde doelkansen. Rocchi raakte wel eens de bovenkant van de lat en aan de overkant werd een bom van Rapaïc afgeweerd door zijn ploegmaat Ivan Klasnic. In de 28ste minuut kwam Kroatië wel op voorsprong dankzij de genaturaliseerde Braziliaan Eduardo da Silva. Hij won het duel met twee Italiaanse verdedigers om een voorzet van Seric binnen te koppen. Italië probeerde iets tegen doen, maar moest even voor de rust een tweede doelpunt slikken. Marco Amelia kon een poging van Rapaïc wel afweren, maar moest zich gewonnen geven op de rebound van Luka Modric.

 

In de tweede helft maakte Franco Semioli zijn debuut en Italië ging verwoed op zoek naar de gelijkmaker. Pogingen van Lucarelli, Liverani en Ambrosini gingen echter niet in het doel. Kroatië was via Silva en Petric, die in de 56ste minuut Rapaïc was komen vervangen, gevaarlijk op de tegenaanval. In de 62ste minuut maakte Bosko Balaban zijn ingang. Italië bleef proberen, maar ook met debutant Gobbi bleef scoren onmogelijk. De 3-0 viel bijna aan de overkant, maar Amelia kon een poging van Modric nog juist over de lat duwen. De laatste kans was nog voor Balaban, maar zijn afgeweken poging ging juist naast de paal.

 

Italië: Amelia; Zenoni, Terlizzi, Falcone, Chiellini; Del Vecchio (85’ Di Natale), Liverani (57’ Palombo), Ambrosini (75’ Gobbi); Rocchi (57’ Di Michele), Lucarelli (65’ Caracciolo), Esposito (46’ Semioli)